Mythe 7: We hebben geen arbeidsmigratie nodig
Natuurlijk wel (enfin, of de economische schade ondergaan)
Waarheid: Migratie wordt hoofdzakelijk gedreven door aanhoudende arbeidsvraag, waarbij migranten essentiƫle, maar vaak onzichtbare rollen vervullen in economieƫn wereldwijd.
Kom gerust mee praten over deze tekst hier!
Dit is deel van de āHoe Migratie Echt werktā-reeks. Meer informatie hier.
Typische Mythe
Een veelvoorkomende mythe is dat westerse landen geen laaggeschoolde migranten nodig hebben en dat de migratie voornamelijk wordt veroorzaakt door de grote inkomensongelijkheid tussen arme en rijke landen. Volgens deze visie zouden de weinige overgebleven laaggeschoolde banen moeten worden gereserveerd voor lokale arbeiders, terwijl migranten zonder specifieke vaardigheden alleen de sociale en economische lasten zouden verhogen zonder bij te dragen aan de economie. Deze mythe wordt vaak ondersteund door het idee dat het verminderen van de inkomensongelijkheid tussen landen migratiestromen zou verminderen.
Weerlegging van de Mythe
1. Arbeidsvraag: De Hoofdreden voor Migratie
In tegenstelling tot de populaire opvatting, wordt migratie niet primair gedreven door armoede of inkomensverschillen tussen landen. In werkelijkheid is de vraag naar arbeid in de bestemmingslanden de belangrijkste drijfveer voor migratie. De aanname dat economische ongelijkheid rechtstreeks leidt tot grote migratiestromen, is een misvatting. Sterker nog, migratiepatronen laten zien dat mensen vooral migreren wanneer er vraag is naar hun specifieke vaardigheden, en niet alleen omwille van een hoger salaris. Bijvoorbeeld, in 2020 woonden er naar schatting 3,9 miljoen Duitsers buiten Duitsland, terwijl er tegelijkertijd 10,3 miljoen buitenlandse migranten in Duitsland verbleven. Dit illustreert dat mensen van zowel rijke als minder rijke landen migreren vanwege de vraag naar arbeidā.
Een belangrijke misvatting is dat migranten uitsluitend uit arme landen komen. Uit onderzoek blijkt dat het vaak migranten uit middeninkomenslanden zijn die de meeste grensoverschrijdende bewegingen maken. Armen in zeer arme landen hebben vaak niet de financiĆ«le middelen om te migreren, terwijl inwoners van middeninkomenslanden meer kans hebben om te migreren omdat zij beschikken over het kapitaal en de vaardigheden die in het buitenland nodig zijn. Dit patroon van migratie is gebaseerd op de behoeften van de arbeidsmarkt in de bestemmingslandenā.
2. Werkelijke Behoefte aan Laaggeschoolde Arbeiders
De mythe dat westerse landen geen behoefte hebben aan laaggeschoolde arbeiders is gebaseerd op het misverstand dat er door automatisering en globalisering geen werk meer zou zijn in industrie, landbouw of andere sectoren die traditioneel arbeiders uit het buitenland aantrekken. Hoewel banen in de industrie sinds de jaren 1970 zijn afgenomen door mechanisatie en outsourcing, is er een blijvende en zelfs groeiende vraag naar laag- en middenskills in sectoren zoals de gezondheidszorg, horeca, schoonmaak en persoonlijke dienstverleningā.
Uit cijfers blijkt dat veel westerse economieĆ«n in toenemende mate afhankelijk zijn van migranten voor werkzaamheden die niet geautomatiseerd kunnen worden, zoals persoonlijke zorg, huishoudelijk werk, voedselverwerking en landbouw. In Duitsland werkten in 2010 naar schatting tussen de 150.000 en 200.000 migranten in de ouderenzorg, en dat aantal is sindsdien alleen maar toegenomen. Een soortgelijk patroon is te zien in andere Europese landen zoals ItaliĆ«, waar in 2013 maar liefst 1,5 miljoen migranten werkten in particuliere huishoudensā.
3. Structurele Veranderingen die de Arbeidsvraag Bevorderen
Drie fundamentele structurele veranderingen in westerse samenlevingen hebben bijgedragen aan de voortdurende vraag naar migrantenarbeid:
Stijgende Onderwijsniveaus: De verlenging van de opleidingstijd van jongeren heeft geleid tot een afname van het aantal beschikbare laaggeschoolde arbeidskrachten. In veel westerse landen volgen steeds meer jongeren hoger onderwijs, wat betekent dat ze niet beschikbaar zijn voor banen in sectoren zoals de landbouw of schoonmaak. In Nederland bijvoorbeeld hebben bijna alle jongeren toegang tot voortgezet onderwijs, en velen streven naar hoger onderwijs, wat bijdraagt aan het tekort aan lager geschoolde arbeidskrachtenā.
Vrouwenemancipatie: Sinds de jaren 1960 zijn vrouwen in groten getale toegetreden tot de formele arbeidsmarkt, wat hun beschikbaarheid voor traditionele huishoudelijke taken drastisch heeft verminderd. In de VS steeg het aantal vrouwen dat deelnam aan betaalde arbeid van 29 procent in 1950 naar 57 procent in 2016. Vergelijkbare trends zijn zichtbaar in andere westerse landen, waardoor er minder lokale arbeidskrachten zijn voor banen in huishoudelijke hulp en zorgā.
Daling van Geboortecijfers: De combinatie van vrouwenemancipatie en hogere kosten voor opvoeding en opleiding heeft geleid tot dalende geboortecijfers. Sinds de jaren 1950 zijn de geboortecijfers in veel westerse landen drastisch gedaald, wat heeft bijgedragen aan een tekort aan jongere werknemers die beschikbaar zijn voor fysiek zware of laaggeschoolde banen. Dit heeft geleid tot een toenemende afhankelijkheid van migrantenarbeid in sectoren die zwaar werk vereisenā.
4. De Essentiƫle maar Onzichtbare Rol van Migrantenarbeid
Migrantenarbeid is een onmisbare kracht in de economieĆ«n van westerse landen, hoewel het vaak buiten het zicht van het grote publiek gebeurt. Veel van de zwaarste en minst gewaardeerde banen worden ingevuld door migranten, zoals in de landbouw, voedselverwerking, logistiek, schoonmaak en persoonlijke zorg. Deze banen zijn fysiek veeleisend en worden vaak beschouwd als onaantrekkelijk door lokale arbeiders. Dit verklaart waarom migranten een groot deel van deze werkgelegenheid opvullen. Tijdens de COVID-19-pandemie werd duidelijk hoe essentieel veel van deze "migrantenbanen" zijn, zoals in de gezondheidszorg en logistiekā.
In ItaliĆ« wordt bijvoorbeeld geschat dat ƩƩn op de tien huishoudens een badante (huishoudelijke hulp) in dienst heeft om te zorgen voor kinderen of ouderen. Dit illustreert hoe afhankelijk westerse samenlevingen zijn geworden van migranten voor deze cruciale takenā.
5. De Realiteit van Politieke Retoriek
Politici gebruiken vaak anti-immigratieretoriek om te suggereren dat het mogelijk is om immigratie te beperken en dat dit nodig is om lokale banen te beschermen. Deze retoriek houdt geen rekening met de economische realiteit waarin veel westerse landen kampen met chronische arbeidstekorten in vitale sectoren. Werkgevers en uitzendbureaus werven actief migranten om deze tekorten op te vullen. In Nederland waren er in 2021 bijvoorbeeld 4.830 officiĆ«le uitzendbureaus die Oost-Europese arbeiders rekruteerden voor sectoren als tuinbouw en logistiek. Dit laat zien dat ondanks politieke uitspraken, de vraag naar migrantenarbeid blijft bestaanā.
In veel gevallen zijn regeringen zelfs bereid om oogluikend toe te staan dat migranten langer blijven dan hun visum toestaat, omdat hun arbeid essentieel is voor de economie. In landen als Zuid-Korea en Japan, die lange tijd terughoudend waren om migranten toe te laten, worden programma's zoals het traineeprogramma nu gebruikt om arbeidskrachten aan te trekken voor industrie- en dienstensectorenā.
6. De Economische Cycli en Migratie
Migratie volgt nauwgezet de economische cycli van bestemmingslanden. Wanneer de economie bloeit en er tekorten zijn aan arbeidskrachten, stijgen de migratiecijfers. Een goed voorbeeld hiervan is Duitsland, waar de migratiepatronen de economische groei bijna perfect volgen. In perioden van economische groei, zoals na de financiĆ«le crisis van 2008, neemt de vraag naar arbeiders toe, wat leidt tot een stijging van de migratiestromen. Tijdens periodes van recessie, zoals in 2008, daalde de migratie juist omdat de arbeidsvraag afnamā.
Conclusie: Het Economische Onvermijdelijke
De mythe dat westerse landen geen laaggeschoolde migranten nodig hebben, houdt geen stand tegen de economische realiteit. Migratie wordt voornamelijk aangedreven door een structurele arbeidsvraag in vitale sectoren zoals de gezondheidszorg, landbouw, schoonmaak en logistiek. Ondanks politieke retoriek die suggereert dat migratie kan worden beperkt, is het een economisch feit dat rijke en vergrijzende samenlevingen afhankelijk zijn van migrantenarbeid. Het falen om dit te erkennen zorgt ervoor dat migratiebeperkingen vaak leiden tot illegale immigratie of overstay van visums, wat de economische behoefte aan arbeid niet verandert.
Kortom, immigratie wordt niet gedreven door armoede of ongelijkheid, maar door een onmiskenbare en structurele vraag naar arbeid. In plaats van te proberen deze migratie te beperken, zouden beleidsmakers moeten erkennen dat migranten een essentiĆ«le rol spelen in het draaiende houden van westerse economieĆ«nā.
Kom gerust mee praten over deze tekst hier!