Mythe 10: Integratie heeft gefaald
Helemaal niet: migranten zijn vrij goed ingeburgerd - mensen hebben absurde verwachtingen
De waarheid: Immigranten integreren uiteindelijk succesvol in hun nieuwe samenlevingen, ondanks uitdagingen in de eerste generaties.
Kom gerust mee praten over deze tekst hier!
Dit is deel van de ‘Hoe Migratie Echt werkt’-reeks. Meer informatie hier.
De mythe: De perceptie dat integratie mislukt, is wijdverspreid in landen met veel immigranten, zoals in Europa, Noord-Amerika en het Verenigd Koninkrijk. Deze perceptie is ontstaan door de focus op problemen zoals werkloosheid, misdaad en onderwijsachterstanden, vooral onder bepaalde immigrantengroepen. In Europa wordt vooral gekeken naar moslims en migranten uit Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië, van wie wordt gezegd dat hun cultuur en religie niet samengaan met westerse waarden. Zo verklaarde Merkel in 2010 dat pogingen om in Duitsland een multiculturele samenleving te creëren, mislukten. Andere politieke leiders, zoals David Cameron en Nicolas Sarkozy, deelden die opvatting en spraken zich uit tegen multiculturalisme, dat in hun ogen bijdroeg aan sociale segregatie en werkloosheid.
In de Verenigde Staten heerst een soortgelijke angst, vooral gericht op Latino's en moslims. Politicoloog Samuel P. Huntington waarschuwde in 2004 dat de toestroom van Latijns-Amerikaanse immigranten de Amerikaanse samenleving zou splitsen in "twee volkeren, twee culturen, en twee talen." Hij betoogde dat deze immigranten zich niet zouden assimileren zoals eerdere groepen dat deden, en in plaats daarvan Anglo-Amerikaanse waarden zouden verwerpen.
Wat er mis is met de mythe
De mythe dat immigranten niet integreren is niet gebaseerd op een volledige analyse van de beschikbare gegevens en feiten. Het is waar dat er obstakels zijn in de eerste generaties, zoals discriminatie, werkloosheid en taalproblemen. Maar als je kijkt naar de langere termijn, blijkt uit veel studies dat immigrantengroepen aanzienlijke vooruitgang boeken op het gebied van onderwijs, taalbeheersing, werkgelegenheid en inkomen. Een voorname bron voor Europese integratie is dit rapport van de OESO.
Taal en onderwijs
Uit onderzoek blijkt dat de meeste kinderen van migranten, vaak al in de tweede generatie, de taal van het gastland vloeiend beheersen. Dit geldt zowel in Europa als in Noord-Amerika. In de Verenigde Staten leren kinderen van Latino’s en Aziaten tegenwoordig bijvoorbeeld sneller Engels dan eerdere Europese immigranten dat deden in de 20e eeuw. In Europa tonen kinderen van Turkse en Marokkaanse migranten een opmerkelijke stijging in hun onderwijsprestaties vergeleken met hun ouders. Het niveau van scholing bij de tweede generatie nadert dat van autochtone inwoners. Een studie in de Verenigde Staten toonde aan dat de gemiddelde opleidingsjaren van Mexicaanse mannen steeg van 9,5 jaar in de eerste generatie tot 12,7 jaar in de tweede generatie, wat dichtbij het gemiddelde van 13,9 jaar onder blanke Amerikanen ligt​.
Hoewel er verschillen blijven in prestaties tussen etnische groepen, zijn deze meestal te wijten aan de sociaaleconomische achtergrond en niet aan culturele verschillen. (Bron 1) Bijvoorbeeld, kinderen van Chinese en Indiase immigranten in de VS en het VK presteren beter op school dan autochtone kinderen, maar dit wordt vooral toegeschreven aan het hogere opleidingsniveau van hun ouders, niet aan hun etnische achtergrond​. In het VK behalen kinderen van Indiase afkomst betere schoolresultaten dan die van Pakistaanse of Bengaalse afkomst, wat grotendeels te wijten is aan hun middenklasse-achtergrond​.
Werk en inkomensniveau
Terwijl migranten aanvankelijk moeite kunnen hebben om de arbeidsmarkt te betreden, vertonen latere generaties een duidelijke verbetering in hun arbeidsparticipatie en inkomensniveau. Uit een studie van de Nederlandse socioloog Bram Lancee bleek dat eerste generatie migranten in Europa en Noord-Amerika gemiddeld 40% meer sollicitaties moeten versturen dan autochtone inwoners om dezelfde kans op een sollicitatiegesprek te krijgen​. Ondanks deze obstakels laten tweede en derde generaties aanzienlijke vooruitgang zien in het verkrijgen van werk en het verhogen van hun inkomens.
Bijvoorbeeld, in de Verenigde Staten nam het aantal Latino’s met een universitair diploma in de tweede generatie toe tot 21%, terwijl slechts 9% van de eerste generatie die graad behaalde​. In Europa zijn vergelijkbare trends zichtbaar. De kinderen van voormalige gastarbeiders uit Turkije en Marokko in Duitsland, Frankrijk en Nederland presteren veel beter dan hun ouders op het gebied van onderwijs en werk​.
Om Hein De Haas hier uitgebreid over te citeren. (Pg 199, Engelstalige versie)
In many ways, the best integration policy is to make sure migrants can get jobs or can easily start a business, as work remains the single most important avenue towards emancipation, language acquisition and integration. Access to schooling and work is determined by general policies that have little to do with specific integration policies. For instance, Germany’s effective system that combines vocational education with apprenticeships seems a factor in explaining why Turkish Germans have higher employment rates than Turkish Dutch. (Source)
With regard to economic integration, laissez-faire approaches seem to work remarkably well, as long as governments try to combat racism and remove obstacles so that migrants can participate through work and entrepreneurship. This partly explains why immigrants tend to fare so well in ‘Anglo-Saxon’ countries such as the US and the UK, as their labour markets tend to be more open and their legislation gives more room for entrepreneurship. In the 1990s and 2000s, a number of Somali refugees who were unemployed and living on benefits in the Netherlands moved to the UK because it was easier to start small enterprises like grocery shops. (Source)
The Dutch government learned their lesson and relaxed the requirements for starting a business in the 1990s, and since then, the number of Turkish and Moroccan grocers, butchers, bakers, kebab joints and sandwich shops has mushroomed.
The worst policies seem to be those that discourage or prohibit migrants and refugees from working. Nothing seems more detrimental for the well-being and economic contribution of migrants and refugees than to force them to remain in legal limbo zones for years because of administrative backlogs and appeals procedures. This leaves them unable to work, increasing trauma and isolation and often pushing them into welfare dependency.
In her research, the Iranian-Dutch sociologist Halleh Ghorashi, professor at the VU University in Amsterdam, has compared the situation of Iranian refugee women in the Netherlands and the United States. She found that the restrictive refugee policies and dominant political discourse in the Netherlands, which treats refugees like temporary sojourners, discourages initiative and pushes them into welfare dependency, reinforcing the prevalent image of refugees as a ‘problem group’ in Dutch society. By comparison, Iranian refugee women living in the US felt accepted as permanent residents and fared better in terms of work, well-being and overall spirit.
Discriminatie als barrière
Discriminatie blijft een groot probleem voor veel immigranten en hun kinderen. Uit een uitgebreide review van 43 studies bleek dat discriminatie bij sollicitaties wijdverspreid is in zowel Europa als Noord-Amerika​. Vooral mensen van Arabische, Zuid-Aziatische of Afrikaanse afkomst worden vaak gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. Desondanks lukt het velen om vooruitgang te boeken, vooral door hard te werken en te investeren in hun opleiding.
Langetermijnsucces: Integratie als generatiewerk
Op de lange termijn blijkt uit het beschikbare bewijs dat de meeste immigrantengroepen succesvol integreren, zelfs degenen die aanvankelijk als moeilijk te integreren worden beschouwd. Over een periode van een of twee generaties zien we opmerkelijke intergenerationele mobiliteit op het gebied van onderwijs, werk en inkomen. De aanpassing gebeurt vaak via taalverwerving, verbeterde onderwijskansen, en de bereidheid van immigranten om obstakels te overwinnen.
Vooruitgang in werkgelegenheid
Een studie van het National Academy of Sciences in de VS toonde aan dat migranten naarmate ze langer in de VS verbleven, economisch steeds beter integreerden, ongeacht hun afkomst​. Vergelijkbare bevindingen komen naar voren in Europese studies, waar de werkgelegenheid en inkomens van tweede generatie migranten veel beter zijn dan die van de eerste generatie. In het VK hebben migranten van Ierse, Indiase en Chinese afkomst vergelijkbare of betere werkgelegenheidsniveaus dan de autochtone bevolking​.
Sociaal-culturele integratie
Naast economische integratie zien we ook tekenen van succesvolle sociaal-culturele integratie. In de meeste Europese landen voelt meer dan 80% van de immigranten zich verbonden met hun gastland​. Ook in naamgeving zien we een culturele verschuiving: onder de derde generatie migranten in Frankrijk hebben slechts 23% typisch 'islamitische' voornamen, vergeleken met 90% in de eerste generatie​. Dit wijst op een geleidelijke, maar zekere aanpassing aan de dominante cultuur van het gastland.
Beleid en de rol van overheden
Hoewel overheidsbeleid met betrekking tot integratie vaak wordt geprezen of bekritiseerd, is het bewijs duidelijk dat de grootste bijdrage aan succesvolle integratie wordt geleverd door de migranten zelf. Factoren zoals toegang tot werk, onderwijs en huisvesting hebben veel meer invloed op integratie dan officiële beleidsmaatregelen. In landen waar migranten de kans krijgen om te werken of een eigen bedrijf te starten, zien we vaak veel snellere vooruitgang, zoals in het Verenigd Koninkrijk en de VS​.
Een van de belangrijkste factoren die integratie bevorderen, is de mogelijkheid om het staatsburgerschap te verwerven. Onderzoek toont aan dat wanneer migranten sneller toegang krijgen tot burgerschap, hun economische situatie significant verbetert​. In Nederland leidde naturalisatie tot een grote stijging van de inkomsten voor migranten, vooral voor degenen die werkloos waren of uit lage-inkomenslanden kwamen​.
In tegenstelling tot de dominante stroming de laatste decennia, sinds 2013 is legaal burgerschap de beste methode tot integratie.
The evidence shows that official ‘integration policies’ don’t make that much difference. Yet there seems one major exception to this rule: citizenship policies. The Dutch political scientist Maarten Vink has done extensive research on the impact of citizenship rules on integration. His evidence is unequivocal: the sooner immigrants and refugees get access to permanent residency and full citizenship, the safer they feel about their ability to stay, the more motivated they are to invest in a better future. The more migrants identify with their new nation, the better integration outcomes are. Vink’s analyses show that access to citizenship is beneficial for the economic integration of immigrants, as it leads to increased labour market access and higher earnings. (Source)
One of the studies led by Vink followed the employment and income of 74,500 migrants living in the Netherlands between 1999 and 2011. It found that naturalization gives a major boost in earnings, particularly among migrants who were unemployed or born in lowincome countries. Interestingly, the biggest average rise in earnings occurred in the years leading up to naturalization. This shows that the mere prospect of gaining access to citizenship motivates migrants to invest in their education and skills. If migrants feel certain that they can stay – and that they will not be deported one day – it gives them the reassurance to invest in their new life in their new home country. (Source)
The offering of clear pathways to citizenship is the most concrete gesture through which governments can show that they are genuinely willing to accept migrants and refugees as full and equal members of destination societies. It is by far the best governments can do in terms of encouraging integration. (Source) In other words, as long as governments allow migrants to work, protect their rights and provide pathways to permanent residence and citizenship, migrants do most of the integration on their own. All of this resonates with a central insight emerging from a century of research on immigrant integration: to a considerable degree, migration and integration are autonomous social processes that will happen anyway, largely irrespective of political rhetoric or of what politicians do (or don’t do).
However, this evidence also highlights the dangers of letting migrants wait for too long with an undocumented status or in other legal limbo zones. This is why the inability of the political establishment to provide pathways to legal status for large undocumented migrant populations (in the US and elsewhere) comes with the huge risk of the formation of a structurally disadvantaged underclass.
‘Apartheid lite’
Multiculturele beleidsmaatregelen in Europa, zoals in Nederland en Duitsland, waren vaak gebaseerd op het idee dat immigranten tijdelijk zouden blijven. Dit beleid, bedoeld om hun eigen cultuur te behouden, leidde paradoxaal genoeg tot segregatie in plaats van integratie. Immigranten werden gezien als aparte groepen die nooit volledig zouden integreren, wat hen weerhield van volwaardig lidmaatschap van de samenleving. Dit creëerde een vorm van "repressieve tolerantie" of "apartheid lite", waarin immigranten getolereerd werden, maar niet echt geaccepteerd als gelijkwaardige burgers​.
Short-term challenges, long-term successes
Hoewel immigratie op de korte termijn vaak leidt tot sociale spanningen en uitdagingen, zoals werkloosheid en segregatie, tonen studies aan dat op de lange termijn integratie succesvol is. Dit geldt zelfs voor immigrantengroepen die aanvankelijk als "moeilijk" worden beschouwd. Met de tijd en via generaties groeien deze groepen steeds meer uit tot volwaardige leden van de samenleving. De meeste migranten en hun kinderen slagen er uiteindelijk in zich aan te passen, dankzij hard werk en doorzettingsvermogen​.
They become more like us than we become like them
Hoewel het vaak wordt gezegd dat integratie een tweerichtingsproces is, moeten migranten de meeste aanpassingen doen. Ze leren de taal, passen zich aan de gewoonten en gebruiken van hun nieuwe land aan, en slagen er uiteindelijk in om volwaardig deel uit te maken van de samenleving. Ondanks kleine culturele veranderingen, zoals voedsel of muziek, blijven de fundamentele politieke en sociale structuren van bestemmingslanden intact. Immigranten worden dus meer zoals de autochtone bevolking dan andersom​​.
Conclusie
De mythe dat immigranten niet integreren of dat culturele verschillen een blijvende barrière vormen, wordt weerlegd door tal van studies die juist wijzen op een patroon van intergenerationele vooruitgang. Hoewel er korte termijnuitdagingen zijn, zoals discriminatie en werkloosheid onder de eerste generatie, toont het langetermijnperspectief dat migranten op indrukwekkende wijze succesvol integreren in hun gastlanden. Deze vooruitgang wordt vaak bereikt door eigen inspanningen, ondanks de obstakels van discriminatie en achterstand.
Immigranten worden op de lange termijn steeds meer onderdeel van de samenleving waarin ze terechtkomen, vaak zonder dat deze processen volledig afhankelijk zijn van overheidsbeleid. De realiteit is dat integratie werkt, maar dat het tijd en inzet vergt – niet alleen van migranten, maar ook van de samenlevingen die hen ontvangen.
Kom gerust mee praten over deze tekst hier!