Ik ben begonnen met het bespreken dat we elke politieke filosofie kunnen structureren als een drievoudige structuur met rechtvaardigingen, principes en beleidsimplicaties ben ik daarna wat dieper ingegaan op mogelijke rechtvaardigingen om dan vorige post in te gaan op de principes. Deze drievoudige structuur kunnen we dan nu afsluiten met de mogelijke beleidsimplicaties.
Deze benadering is conceptueel, vermits het onmogelijk zou zijn om alle varianten te bespreken. Maar binnen de liberale beweging denk ik dat we toch 4 varianten kunnen identificeren.
De Liberale Welvaartsstaat
Liberalen zoals Milton Friedman en F.A. Hayek hebben in principe geen probleem met herverdelingsschema’s om te zorgen dat de zwakkeren van de samenleving (armen, zieken, etc.) het beter hebben. Hun kritiek op welvaartsbeleid (toen ze nog schreven) was niet noodzakelijk een principieel probleem met het idee van ‘belastingen en herverdelen’ maar de manier waarop dit gebeurde. Overheden kunnen op veel verschillende manieren beleid voeren. Hayek en Friedman focuste veel van hun kritiek op het becommentariëren van reële beleidsschema’s en hoe ze contraproductief waren vanuit het standpunt van: meer welvaart voor meer mensen (vooral voor de arme mensen van de samenleving).
Een kleine petpeeve van me is dat vele critici van liberalisme Hayek & Friedman voorstellen alsof het dogmatische ideologen waren die tegen elke vorm van (efficiënte) overheid waren. Dit is uiteraard niet het geval. Een tijd geleden had ik daar een opiniestuk over op Knack.
De productieve staat
Een tweede groep van overheidstaken kunnen we samenvatten als ‘de productieve staat’, zoals vooral gepromoot door James Buchanan. Het idee van ‘de productieve staat’ is een staat die zich bezig houdt met het produceren van goederen die collectief geconsumeerd worden (in situaties waar ‘de markt’ hen niet voldoende produceert). Dit is een wat onhandige manier om te zeggen dat de productieve staat zogenaamde ‘publieke’ goederen produceert. Publieke goederen in de economische betekenis van het woord.
Dit gaat dan niet over onderwijs of verzekeringsschema’s (dat immers geen publieke goederen zijn) maar het gaat - in zijn idee - eerder over infrastructuur. De staat is productief omdat het wel degelijk bepaalde goederen (en diensten) produceert waarvan actoren in het marktproces niet voldoende zou produceren.
De beschermende staat
De ‘protective state’ tot slotte, ook wel bekend als ‘de nachtwakersstaat’, is het conceptuele idee dat de staat zich enkel en alleen bezig houdt met het beschermen van individuele burgers en de samenleving als geheel. Traditioneel komt dit overeen met: politie, justitie en het leger. Alle andere interacties en productie van goederen behoren over gelaten te worden aan de samenleving. Mensen in die samenleving kunnen dit produceren via ‘bedrijven’, non-profits, vriendengroepen, wijkcomités, etc. Alles mag, binnen de algemene regels van de overheid.
Op zich zijn deze 3 categorieën niet meer dan heuristieke hulpmiddelen om over deze zaken na te denken. Als je 3 liberalen in de kamer zet, die hun ideale liberale samenleving beschrijven, zal je ongetwijfeld 4 verschillende beschrijvingen krijgen. Maar ze maken het in eerste instantie al eenvoudiger om te kijken naar enkele grote categorieën.
Liberale anarchie
Er is echter nog een 4de categorie: het idee dat een liberale samenleving de afwezigheid van eender welke vorm van staat vooronderstelt. Het concept ‘staat’ is moeilijk te definiëren en af te lijnen, maar doorgaans wordt (1) het geweldsmonopolie, (2) het recht om te belasten als 2 van de belangrijkste criteria beschouwt. Maar als mensen recht hebben op hun eigen middelen (‘eigendomsrecht’), hoe kunnen belastingen dan gerechtvaardigd worden? Belastingen worden niet vrijwillig afgestaan, maar geëist door middel van dwang. Ze zijn niet het gevolg van ruil, maar van overheersing door die staat.
Liberale anarchisten - waar ik er eentje van ben - menen dat een staat zowel onwenselijk is (het is niet nodig) als dat ze onrechtvaardig is (door middel van hun continue schending van het eigendomsrecht).
Hiermee sluiten we het drieluik van rechtvaardigingen-principes-beleidsimplicaties af. Vanaf volgende post in deze reeks zullen we het hebben over bepaalde ethische argumenten in het liberalisme.